Nieuwsbrief der Lage Landen #8: Sprook

Nieuwsbrief der Lage Landen #8: Sprook

Welkom bij de achtste uitgave van den Nieuwsbrief der Lage Landen van het Zaakwoordenboek der Lage Landen.

Inhoudsopgave

  • Sprook (Uitgelicht)
  • Moeder (Aanhaling)
  • -Ling(e)
  • Lijstenzuil en Woordenzuil
  • Woordherkomst
  • De Wadde(n)zee
  • De Aantallen

Sprook (Uitgelicht)

Dit was oorspronkelijk niet het uitgelichte woord voor deze nieuwsbrief. Ik had eigenlijk het voornemen om een gemeenslachtig woord uit te lichten dat als evenknie zou kunnen dienen (oftewel, nieuwvorming) voor het Engelse sibling en het Duitse Geschwister. Evenwel, beide woorden betekenen eigenlijk niet broer en zus, want het zijn beide verbasterde begrippen. Sibling, of mogelijk zelfs sibbeling om het in zuiver Nederlands te houden, gezien het Engelse sib en Nederlandse sibbe een gedeelde Germaanse voorouder hebben (*sibjō), is letterlijk een maagling (familielid). Sibling was begin vorige eeuw heringeleid om een ‘gat’ in de Engelse taal te dichten zodat op wetenschappelijk vlak kon worden gesproken over ‘broer en zus’-betrekkingen middels één duidelijk begrip.
Geschwister heeft een vergelijkbaar verhaal dat meer lijkt op het Nederlandse gezusters of gezusteren gezien het Duitse woord is afgeleid eens oudsen woords voor zus, en ook dit woord kreeg later pas de betekenis van broer en zus (of eigenlijk dus, zus en broer).

Ik kom hier ooit nog op terug. Voor nu zal een ander woord den uitgelichte zetel bezetten: sprook.

Sprook is een evenwoord voor het Franse légende (in het Nederlands geschreven als legende).

Sprook is leuk om verschillende redenen, niet enkel omdat het een 'verloren' woord is dat een herinleiding verdient, maar ook omdat het den grote broer of zus* is van het bekende sprookje. Wat het verband tussen sprookje en sprook (legende) dan ook gevoelsmatig bevestigt. Sprookje is niet enkel het verkleinwoord van sprook, maar ook in betekenis het kleine broertje of zusje. Noem het een korte of zelfs schattige legende.

Nou is er – voor zover ik begrijp – ergens wel een gevoelsmatig verschil tussen het Nederlandse legende en het Engelse legend, maar aldus de huidige (wereldwijd) erkende betekenis houd ook ik voor het ZLL de voornaamste betekenis van sprook aan als zijnde 'een volksverhaal met een geschiedkundige grondslag.' Dat past ook het beste bij 'sproke', het Vroegmiddelnederlandse woord en voorloper van sprook met de betekenis 'verhaal, vertelling'.

* Sprook is gemeenslachtig


Moeder (Aanhaling)

van A. J. de Ridder, ook wel bekend als Willem Elsschot:

Als vader slaapt gelijk een rustig beest,
en in zijn droom herkauwt en zalig lacht,
dan ligt gij wakker, starend in den nacht,
en roept uw zoons en dochters voor den geest.

Zij zijn gevloôn, als gieren voor 't tempeest,
met stukken van het oude nest bevracht,
waarin gij dubbend op hun terugkeer wacht,
maar op de klok het woord des tijds niet leest.

Laat niet uw dagen slinken in verdiet;
geen macht die tanden aan uw mond verstrekt,
of ooit weer zog in uwe borsten wekt.

Er is niets aan te doen, zoals gij ziet.
Drink dus een borrel bij een passend lied,
daar schele Piet reeds met uw tenen trekt.

-Ling(e)

De achtervoegselen in goede banen leiden houdt mij van de straat. Elke keer als ik het 'eindelijk door heb', komt er weer iets nieuws om den hoek kijken wat mij op een spoor brengt van 'toch niet helemaal door', met een rits aan wijzigingen als gevolg.

De achtervoegselen -ling en -linge zijn hier mooie (ingewikkelde?) voorbeelden van.

'-ling' is namelijk in den regel mannelijk tenzij deze ook voor vrouwen toepasbaar is, dan is het gevormde woord gemeenslachtig. Zoals maagling, zuigeling of boreling – allen gemeenslachtig. Dit verschil staat ook duidelijk vermeldt in het WNT, maar ik las eroverheen, met als gevolg dat ik aan de verbeterij kon.
Dit achtervoegsel is ook toepasbaar op bijwoorden die kunnen worden gevormd van: zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en werkwoorden (bijvoorbeeld: mondeling, onderling, plotseling, zonderling, enzovoorts enzovoorts).
Het achtervoegsel wordt uiteindelijk breder toegepast dan wat dit onderstuk vertoont, maar het ging mij met name om de geslachtstoepassing.

'-linge' is te allen tijde vrouwelijk en inzonderheid geliefd om een deftige toon te bewerkstelligen, of om juist een nadruk te leggen op het geslacht (zoals bijvoorbeeld 'borelinge' voor een pasgeboren meisje). De -e aan het einde van -ling kan ook weer een aanduiding zijn voor juist een gemeenslachtig gevormd woord, maar zover ik kan terughalen is dat niet gebruikelijk in het geval van -ling.

Tot slot is het van belang dat -ling niet wordt verward met -ing, zoals brokkeling, wat lijkt op -ling, maar komt des stams des werkwoords brokkelen af, dus brokkel + -ing (niet brokke + -ling).


Lijstenzuil en Woordenzuil

De taalzuil van het ZLL is niet meer, maar is vervangen door iets waardigers.

Ik vond den naam taalzuil nooit he-le-maal in den smaak vallen. Gewis nadat de mensenzuil was opgezet voelde het alsof een bladzijde die is toegewijd aan een meervoud van zaken (zoals 'mensen') geen voorvoegsel zou moeten hebben in enkelvoud ('taal'), maar los daarvan, wat doe je eigenlijk met taalzuil? Het is niet alsof daar meerdere talen besproken werden. Het ging enkel om het Nederlands.

Voorheen was er een, nu zijn er twee.

De taalzuil is in tweeën geknipt met ieder een eigen zuil. De lijstenzuil, die alle woordenlijsten bevat:

En de woordenzuil, voor het woordenboek en alle woordsoorten. Met name het woordsoort-gedeelte had meer ruimte nodig gezien het overzicht van aardige afmeting is (en almaar groeit).


Woordherkomst

Een nieuwe toevoeging voor de woorden die op de woordenlijst staan van 'Onvertaalde leenwoorden'. Woordherkomst stond er nog niet bij voor deze woorden op de schrijfstukken zelf, maar op de desbetreffende bladzijden leek het mij handig dat het daar wel staat aangegeven, zodat een bezoeker of bezoekster begrijpt waarom het woord ook op die woordenlijst aanwezig is. Ezel, om maar een voorbeeld te noemen, heeft al een aardige afstand afgelegd des Latijns asellus.

Het ZLL heeft niet de eerzucht om een volledig bestand te zijn voor woordafleidkunde, maar voor wanneer het van aanvullende waarde is zal dit worden aangegeven.


De Wadde(n)zee

20 herfstmaand 1932. De Zuiderzee wordt ambtelijk hernoemd naar 'het IJsselmeer' aan de ene zijde van den onlangs voltooide Afsluitdijk en 'de Waddenzee' aan de andere.

Nu is de vraag, waarom was voor deze naam destijds gekozen? Wadden-zee? Deze vraag werd gesteld door een vriendin die de eerste wenkbrauw hees.

Waddenzee is een samenstelling van wadden en zee. Wadden komt des werkwoords 'waden' af, dat vermoedelijk onder invloed des zelfstandigen naamwoords 'wad' of 'wadde' (ondiepe doorwaadbare plaats) wadden werd. In het Noorden kwam 'wadden' vaker voor dan 'waden' (al zijn er ook vergelijkbare werkwoorden als 'watten' en 'waaien'). Aldus een aantekening op de etymologiebank is den naam Waddenzee uiteindelijk een negentiende eeuwse leenvertaling des Duits Wattenmeer.


De Aantallen

  • Bladzijden: 1.749 (+148)
  • Inhoudrijke bladzijden: 634 (+48)
  • Bladzijdebewerkingen sinds het begin: 6.325 (+502)

Afbeelding (achtergrond): Cmglee, CC BY-SA 3.0, middels Wikimedia Commons
Afbeelding (vormgeving): C. Righart